In 2022 vindt het WK plaats in Qatar. Duizenden arbeidsmigranten hebben bijgedragen aan de opbouw van niet enkel het stadion, maar ook alle faciliteiten daaromheen. De omstandigheden waarin zij moeten werken, brengt de discussie over het waarborgen van mensenrechten door Qatar naar boven. Hoe zit dit? Kunnen FIFA en de bouwbedrijven aansprakelijk worden gesteld voor het geleden leed van de arbeidsmigranten? Lees het hier!
In 2018 heeft Qatar twee belangrijke mensenrechtenverdragen van de Verenigde Naties geratificeerd. De omstandigheden die mede door het WK aan het licht zijn gebracht, duiden er echter niet op dat het land zich aan alle afspraken houdt. Zo hebben de arbeidsmigranten bijvoorbeeld geen goede huisvesting. Hoewel Qatar de verdragen van de VN heeft geratificeerd, geeft het land géén toegang tot internationale klachtenmechanismen. De arbeidsmigranten kunnen dus in dit geval geen beklag doen. Er bestaat geen Arabische variant op het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Op nationaal niveau bestaan er wel wetten, indien deze worden overtreden, dan oordeelt de rechter daarover. Bij het internationaal recht zit het iets ingewikkelder in elkaar. Het internationaal recht wordt vooral gemaakt door staten, die er wel of niet voor kiezen om zich te binden aan die regels. Als een staat, zoals Qatar, deze internationale afspraken schendt, is er geen internationale politiemacht die komt handhaven. Binnen de VN is er wel een mensenrechtenraad.Daar geven staten elkaar feedback op hoe ze met mensenrechten omgaan in hun land.
De vraag of FIFA en de bouwbedrijven niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor het leed van de arbeidsmigranten, is erg ingewikkeld. In het Internationaal recht is het zo geregeld dat individuen rechten hebben en de staten hebben plichten. Van oudsher hebben organisaties als de FIFA of bouwbedrijven geen verplichtingen op dat vlak. In 2014 heeft de vakbond FNV een rechtszaak aangespannen tegen FIFA, maar die zaak is door de Zwitse rechter afgewezen.